Select Page
Hoe zou je jezelf voorstellen?
Ik ben Peter Kouwenhoven. Ik ben vrijwilliger bij  Bultpark Lelystad. We hebben vanochtend weer met onze groep vrijwilligers in het Bultpark gewerkt. Het was koud en kil, maar die samenwerking maakt je weer een beetje warm. Daarna drinken we dan drinken we koffie en maken een kletsje. De gemeente onderhoudt het Bultpark en wij onderhouden de bijzondere projecten. Daarvoor krijgen we subsidie van de gemeente. Als ik het zeggen mag, een fooi vergeleken met de hoeveelheid werk die we verzetten. Vandaag waren we bezig met het verzamelen van ideetjes over een klimaattuin.

Wat is een klimaattuin?
De bedoeling is om in een stuk van het park bezoekers te inspireren hoe je milieuvriendelijk je tuin kunt inrichten. Bijvoorbeeld door diverse wateropvangsystemen te laten zien. Dat kan bijvoorbeeld met een regenton of een waterdoorlatende verharding, maar ook door het aanleggen van een WADI (Water Afvoer Door Infiltratie). Dat is een verdiept gedeelte in je tuin waar regenwater naar toestroomt en wegzinkt.  
En we tonen hoe we voor onze projecten in het park kiezen voor lijnolieverf. Een verf zonder schadelijke reststoffen. Dan laten we zien wat voor kleuren er zijn en we geven er wat informatie over. Om mensen bewust te maken van de mogelijkheden die er zijn om te tuinieren en tegelijk goed te zijn voor het milieu. Mensen horen voortdurend wat niet kan en wij willen laten zien wat wel mogelijk is.We willen alternatieven laten zien. Want waarom kiest iemand voor een tegeltuin? Ik denk, omdat ze geen alternatief kennen.
Zo hebben we ook plannen om voorbeeldtuinen aan te leggen. Als je een alternatief laat zien, zoals een tuin voor een gezin met jonge kinderen, een tuin voor senioren of een eettuin. Laat het maar zien. Met een werkbeschrijving en informatie. Bijvoorbeeld:Waar komt hardhout vandaan? Welk alternatief heb je? Je hebt Europees hardhout, Robinia en Tamme Kastanje. 
Zo proberen we, met zo’n kleine 40 vrijwilligers, educatief te zijn en te inspireren. 
Straks beginnen we weer met ’taal-trips’ voor kinderen. Daar krijgen kinderen met een taalachterstand 20 begrippen op school en die laten wij in het echt in het park zien. En dat is zó fantastisch! Maar het is zwaar. Je gaat helemaal op! 
We maken dan samen thee in het openluchtklaslokaal, van de kruiden die we samen hebben geplukt. En daarna gaat de helft wandelen. En de andere helft gaat pesto maken, van kruiden die ze al geplukt hebben en daarna met z’n allen pannenkoeken eten. We hebben met de begeleiders afgesproken, ‘niet te streng’. Niet van ‘niet zoveel stroop gebruiken, jongens’. Nee, geef de vrijheid. Sommigen zitten onder de poedersuiker en dan hoor je: ‘Meneer, ik heb nog nooit zo’n lekkere pannenkoek gegeten!’.

Peter, wat motiveert jou?
Toen ik hoofd van beplantingen bij de gemeente was, hebben we nooit bestrijdingsmiddelen gebruikt. Want je bent beheerder van een stukje aarde. Dat klinkt zwaar, misschien zelfs religieus en dat ben ik niet, maar ik voel het wel zo. En dat is met het Bultpark ook zo. Je kunt de wereld niet veranderen, maar je kunt wel proberen je eigen verantwoordelijkheden een invulling te geven. En dat proberen we hier in het park. Het is de achtertuin van vijf woonwijken en scholen. We willen het ook goed achterlaten voor volgende generaties. Zo’n kind dat je ziet lopen met een boompje als we Plus-les geven. We geven een gebruiksaanwijzing bij. Ik zeg: ‘Als hij te groot wordt, mag hij weer in het park komen.’ Dan ben je als kind opeens verbonden met de natuur, het milieu en het klimaat. Dat is niet aan te tonen met een percentage, maar de kinderen krijgen er wel een gevoel bij. Ik ben ervan overtuigd dat dat waardevol is. Dat is wat mij bezighoudt. Kijk om je heen en verwonder je. Dan denk ik van die dingen zoals: ‘De hele wereld staat in brand, maar de elsen en de hazelaars bloeien alweer.’ 

Hoe ben je verbonden met Lelystad?
Ik woon vanaf ’71 in Lelystad. Toen waren er ruim 3000 inwoners. Lelystad is van ’67

Dus je bent bijna pionier?
Nou, die mentaliteit heerste er toen volop. Niet lullen maar bouwen was de houding. 

Wat was je beroep toen je hier in de polder kwam?
Ik heb de hogere tuinbouwschool gedaan. Ik was dienstweigeraar en deed ik een half jaar vervangende dienst.Toen las ik een vacature: Lelystad zocht toen een hoofd beplantingen. Ik had het in Den Haag goed naar mijn zin, maar ik ben niet zo van de grote stad. En ik dacht, ‘ik kan het altijd proberen en wordt het niks, ook geen probleem’.
Ik zal dat sollicitatiegesprek nooit vergeten. Ik wist niet wat me overkwam. Er werd me niks gevraagd. Op een gegeven moment zei ik, zal ik dan maar een dansje doen of een liedje zingen? Ja, je lacht erom, maar zo was het echt. Later hoorde ik dat er meer dan 70 sollicitanten waren, waaronder de tweede man van Zwolle. Nou, ik had het wel geweten. Die had ik genomen. Maar degene die de sollicitatie afnam zei, mijn huisarts is dienstweigeraar en mijn tandarts is dienstweigeraar. Dat zijn goede mensen, dat verwacht ik ook van jou. 
Ik ben een heel gelukkig mens geweest bij de gemeente, want er mocht heel veel. Nu zijn mensen bang om een risico te nemen. Het kan wel eens misgaan, laat ik het maar niet doen. 
Wij hadden veel meer de mentaliteit van laten we het maar proberen, als het zinvol leek. De afspraken bij zo’n overleg waren: niemand wordt er uitgelachen. Tegen niemand wordt gezegd: ‘Wat vertel je nou toch voor onzin?’ Ook niet als het na een jaar mislukt lijkt. ‘Kom maar op met je ideeën’. Dan durven mensen over hun horizon heen te kijken. Wij konden hier experimenteren en dat wilden andere gemeenten ook. We kregen bezoek vanuit andere gemeenten. Zoveel, dat we het gewoon moesten plannen. Dan deelden we onze ervaringen. Ik werkte toen vier dagen voor de gemeente en daarnaast had ik voor mezelf een eigen hoveniersbedrijf en een tekstbureau. Ik vond het prachtig, maar op een gegeven moment was het zo groot, dat werd me te veel. Ik wil een band hebben met de mensen met wie ik werk. Toen heb ik in goed overleg ontslag genomen. Een maand later kon ik beginnen als projectleider biologische landbouw. Dus de Bronsweg en de Groene Velden. Ik heb me bij de gemeente sterk gemaakt voor biologische landbouw en ik zei: ‘De overheid wil graag de biologische landbouw stimuleren. Waar in Nederland heb je 325 hectare, goed verkavelde, prachtig te bewerken zavelgrond? Hier in Lelystad.’ En verdomd, het is biologische landbouw geworden en daarbij hebben we een centrum voor de biologische landbouw gerealiseerd. Daar konden mensen uit het land en het ministerie naartoe. Fantastisch! 
Ik zal nooit vergeten dat we bezoek kregen van een stelletje, een jongen en een meisje, uit twee boerengezinnen, die van plan waren om een stukje biologisch te gaan doen. Ze wisten niet hoe ze het aan moesten pakken. Dus, die zijn een hele dag geweest en toen ze weggingen, huppelden ze de Bronsweg af naar Oostervaart, om weer op de bus te stappen. Stel je voor dat je die mensen zover geholpen hebt, om een levensvervulling te vinden. Dat gaf mij voldoening en nog.
Zo zie ik dat ook hier, tijdens de koffietijd met onze vrijwilligers. We lossen alle wereldproblemen op. Daar luistert buiten de groep verder niemand naar, maar hier wordt naar iedereen geluisterd. We hebben mensen met allerlei achtergronden en we hebben nog nooit een hakketakkie gehad. 
Tijdens het werk in het park absorbeert de natuur heel veel stress en je hebt de verbinding tussen de mensen. Dan heb je het goed met elkaar. Iedereen draagt bij naar eigen kunnen. Dan zeg ik: ‘Kom, een bakkie doen.’ Gezellig man! Iedereen hoort er gewoon bij. En ik vind het leuk iedereen ‘s avonds weer te bedanken: ‘Fijn dat jullie er waren, we hebben een berg werk verzet.’ We moeten het tenslotte wel met elkaar doen. 
Sommige dingen kan ik niet. Maar wat ik kan, doe ik. Ik wil mezelf niet als voorbeeld beschouwen. Alsjeblieft niet! Maar ik vind dat iedereen moet kijken naar wat hij wel kan en proberen daar wat mee te doen. 

Hoe jeugdig ben je, als ik vragen mag?
78 en een beetje krakkemikkig intussen. Ik kom uit een familie waar werken niet heilig was, maar ons is meegegeven: ‘Kind, pak het aan’, weet je wel en ‘probeer het’. Als het niet gaat, maakt niet uit. Dan heb je ervan geleerd. Dat helpt je over drempels heen, waar een ander misschien tegenaan zou hikken. Die ander is daardoor niet minder, maar het leven wordt er lichter van.
Ik doe ook weleens dingen, waarvan ik denk: ‘dat had ik beter niet kunnen doen’, maar dat leert me weer iets voor een volgende keer. 

Heb je een voorbeeld van iets waarvan je spijt hebt?
Het is me altijd bijgebleven en ik schaamde me ervoor. Ik deed een klus met mijn hoveniersbedrijfje en daar kwamen twee gekleurde dames naar me toe die vroegen: ‘Meneer, mogen we uw kruiwagen even lenen?’ En ik betrap me erop dat het eerste wat ik dacht was: ‘Als ik ‘m maar weer terug krijg.’ En ik schaam me daar nog voor. Ik vind mezelf ruimdenkend. Die kruiwagen kwam gewoon terug en toen zeiden de dames: ‘God zegene u. Fijn dat we uw kruiwagen even mochten lenen.’ Ik denk, ‘daar sta je dan met je vooroordeel.’ Overtuigd dat ik niemand in een hokje zou duwen en toch overkwam het me. Ik heb ervan geleerd. 


Wat zou je wensen voor Lelystad en haar Lelystedelingen?
Ik denk dat ieder mens een opdracht heeft, groot of klein. Geef gehoor aan je opdracht als dat kan. Kan het lichamelijk niet, dan is het wat anders, maar probeer bij te dragen. Al breng je je buren maar een pan soep. Of ga eens met iemand wandelen, met die eenzame persoon die je kent. Of ga op ziekenbezoek. En probeer niet te oordelen. Toen er Poolse buren in de straat kwamen, was ik bang dat de vooroordelen niet van de lucht zouden zijn. Ik ben er meteen naartoe gegaan om ze hartelijk welkom te heten. Dat was gemeend. Toen ze na kerst terugkwamen uit Polen, vroeg ik in mijn beste Engels: ‘Have you been in Poland?’ Mijn Engels is net zo lekker als hun Engels. En ik kreeg een omhelzing van die jongens. En daarnaast woont een Thaise mevrouw en verderop een Roemeen in de straat. En een Roemeens stel met een kind. Zulke aardige mensen. Als ze voorbij rijden steken ze even hun hand op. We hoeven niet bij elkaar op de borrel, maar ik ben ervan overtuigd, dat als ik een keer in nood zit, als ik naar het ziekenhuis moet of zoiets, dat ze me helpen. Zo proberen we een gemeenschap te zijn. En zo heb ik ook contact met een buurman die er wat anders in staat. Dan zeg ik: ‘Je kunt het ook wat genuanceerder proberen te bekijken.’ 
Veranderende tijden brengen nieuwe uitdagingen met zich mee. Wij moeten blijven bewegen. Want met veranderende tijden komen ook weer nieuwe oplossingen en daar kunnen we zelf aan bijdragen.

21-1-2025 
interview en redactie 
Ellen Kok en Greetje Wiersma