De verhalen van Ravita en Ron

Ravita

Ik ben Ravita Sewpal – Brindaben Panday. Ik ben geboren in Amsterdam en heb mijn jeugd doorgebracht in Suriname, deels in Paramaribo en deels in Nieuw Nickerie..Sinds 2014 ben ik samen met mijn man en onze 6 kinderen woonachtig in het prachtige Lelystad. Ik ben een afstammeling van Hindoestaanse contractarbeiders uit India.

Keti Koti, het einde van de slavernij, betekende het begin van de aankomst van mijn familie in Suriname en de komst van de Hindoestaanse, Chinese en Javaanse contractarbeiders. Samen vormen wij, met de afstammelingen van de slaafgemaakten en de Inheemsen, de Surinaamse bevolking.
De afschaffing van de slavernij heeft ertoe geleid dat mijn voorouders een reis hebben afgelegd naar een voor hen onbekend land. Hun zware leven onder koloniaal bestuur heeft uiteindelijk geleid tot nieuwe mogelijkheden voor mij.

Na de afschaffing van de slavernij is mijn opa, met zijn ouders, als een van de laatsten naar Suriname gegaan als contractarbeider. Zij hebben tot 1919 onder contract gewerkt. In 1981, circa 62 jaar later, ben ik geboren in Amsterdam als tweede generatie nakomeling van een Hindoestaanse contractarbeider uit India. Dankzij de opofferingen van mijn voorouders ben ik waar ik nu ben, in het derde vaderland in minder dan 100 jaar tijd.

|

De afschaffing van de slavernij heeft ertoe geleid dat mijn voorouders een reis hebben afgelegd naar een voor hen onbekend land. Hun zware leven onder koloniaal bestuur heeft uiteindelijk geleid tot nieuwe mogelijkheden voor mij.

Adja, mijn opa van vaders kant, heeft als 3 maanden oude baby (met contractnummer: Qq/1454), op het 63e en voorlaatste transportschip “Indus IV”, de reis gemaakt vanuit Calcutta naar Paramaribo. Bij aankomst daar op 4 juni 1914, was mijn opa ongeveer 5 maanden oud. Zijn ouders, mijn overgrootouders, waren beiden afkomstig uit Basti in Uttar Pradesh in India.
Voor de contractarbeiders was er een keuze. Of je werkte vijf jaar lang zeven uur per dag op de plantage of tien uur per dag in de fabriek.

Mijn overgrootouders hebben op plantage Ma Retraite gewerkt. Hun contract van vijf jaar duurde van 4 juni 1914 tot 4 juni 1919. Zij hebben onder erbarmelijke omstandigheden de werkzaamheden verricht waartoe de voormalige slaafgemaakten na het beëindigen van de slavernij niet meer toe gedwongen konden worden. Hierna zijn zij vertrokken naar het stuk land dat ze kregen als zij na het uitdienen van hun contract in Suriname zouden blijven. Dit stuk land lag in het district Nickerie.

Adjie, mijn oma van vaders kant, was kind van contractarbeiders die afkomstig waren uit Basti, dezelfde regio als mijn opa. Zij is in Nickerie geboren en later, op 14 jarige leeftijd, getrouwd met mijn opa die toen 21 was.

Keti Koti, ‘de dag van de vrijheden’. Het betekent voor mij vrijheid voor ons allen om onszelf en van onszelf te mogen zijn, dus geen slaaf of contractarbeider.

Het is belangrijk dat wij aandacht geven aan alle culturen in de smeltkroes die Lelystad heet en dat er van tijd tot tijd activiteiten worden georganiseerd om dit te bevorderen, zodat ook de generaties van nu en die in de toekomst leren over de wegen die ons naar vandaag hebben geleid.

Ron

Mijn naam is Ron van Rees. Ik ben getrouwd met Christa van der Zee en woon nu al 43 Jaar in Lelystad. Toen mijn vader overleed in 1997 hebben vrienden van hem “Stichting Piet van Rees” opgezet en in 2004 heb ik deze overgenomen van de bestuurders in Amsterdam en in Lelystad noem ik deze stichting Utopodium. Hier houden wij verschillende activiteiten. Dit doen wij ter bevordering van de sociale cohesie. Door middel van muziek, zang, kunst en literatuur komen inwoners samen. Het is een plek waar iedereen er mag zijn! Ik sta voor gelijkwaardigheid; voor mij staat een vrouw gelijk aan een man. Binnen mijn stichting heeft iedereen gelijke kansen, of je je als vrouw, man, als geen van beide of als allebei identificeert en welke afkomst of religie je ook hebt. Menselijke waarden en normen vind ik zeer belangrijk.

Discriminerende, racistische uitlatingen en onfatsoenlijk of onzedelijk gedrag accepteren wij niet in Utopodium. De vrijwilligers houden zich hieraan. Die mensen hebben wij hierop uitgekozen. Zelf ben ik er om mensen te ondersteunen. Wanneer ik merk dat er iemand wordt achtergesteld zal ik die persoon of organisatie verdedigen.

Wat betekent de Dag Van De Vrijheden voor mij? Vrijheid in het algemeen betekent voor mij niet vrijheid speciaal op één dag. Vrijheid kent verschillende kanten, zoals vrijheid in het uiten van het zijn. Voor mij is dit niet de vrijheid van het beledigen van een ander. Vrijheid is ook niet iets wegnemen van een ander of het vernielen van andermans eigendom. Soms lijken mensen niet goed om te kunnen gaan met de vrijheid die wij hebben. Keti Koti, is wel een dag om bij stil te staan en de vrijheid te beleven. Hadden we het thuis over Keti Koti? Ja dat is wel genoemd, ook werd er wel over de Surinaamse feesten en partijen gesproken.

|

Ik sta voor gelijkwaardigheid; voor mij staat een vrouw gelijk aan een man. Binnen mijn stichting heeft iedereen gelijke kansen, of je je als vrouw, man, als geen van beide of als allebei identificeert en welke afkomst of religie je ook hebt.

Ik voel me betrokken bij Suriname, maar kan niet zeggen dat ik me ‘Surinamer onder de Surinamers’ voel. Ik ben geboren in Amsterdam. Als kind heb ik meegemaakt dat mijn moeder het niet makkelijk had. Mijn moeder is van Afro-Surinaamse afkomst. Zij heeft een donkere huidskleur. Daarover werden opmerkingen gemaakt en zij werd soms met een scheef oog aangekeken. Dat heb ik als kind als naar en onrechtvaardig ervaren; alsof mijn moeder ergens schuldig aan is omdat ze een donkere huid heeft. Ik dacht dan als kind: “Wat kan mijn moeder eraan doen dat zij gekleurd is?! Ik kan er toch ook niet de schuld van krijgen dat het buiten regent! En wat is er zo verkeerd aan dat mijn moeder toevallig een Surinaamse vader heeft?” Dat voelde als een muur van onlogische redeneringen. Mijn moeder zelf drukte dat wat haar overkwam gewoon weg.

Surinaams werd er thuis niet gesproken. Meer over de Surinaamse cultuur, heb ik in de jaren 80 van mijn Surinaamse vriendinnetje geleerd. Ik was best trots op haar, ik vond het leuk; een Surinaams vriendinnetje. Toen ik haar wat beter leerde kennen, werd ze gewoon mijn vriendin in plaats van het Surinaamse meisje.
Wat ik graag zou willen zien in onze stad, is dat we elkaar niet zien als onze afkomst, maar om wie we zijn als mens, als persoonlijkheid. Zo ben ik Ron, een man. Ik heb een gemixte achtergrond, maar dat bepaalt mij niet. Ik ben wie ik ben,  gewoon Ron!